Mijn hart huilt voor Afghanistan
Vlak voor de corona-uitbraak was ik in Afghanistan voor een mooie missie: ik ging me inzetten voor onderwijs voor meisjes. Ik ontmoette prachtige mensen. Zelden heb ik zulke gastvrije, warme mensen leren kennen.
Maar het gevaar was overal. De eerste bomaanslag van dichtbij in Kaboel maakte veel indruk. Je voelde aan de energie die bij de knal vrijkwam: Dit is niet goed! Zelfmoordterroristen hadden een hele vrachtwagen vol explosieven opgeblazen in de ‘Green Zone’, waar NGO’s, Amerikanen en ambassades zitten. In no-time meldden Al Jazeera en CNN de snel oplopende cijfers van het aantal doden.
Op dag vier, in de bergen in het noorden, waren hevige gevechten tussen de Taliban en het lokale leger. Op nog geen 2 km afstand. Ik moest mezelf de vraag stellen: Áls ze de berg over komen, pak ik dan ook een Kalashnikov? Een bizar idee.
Vandaag werd ik gebeld door een Afghaanse vriend. ‘Broer! De Taliban willen onze jonge, studerende vrouwen stelen en uithuwelijken! En onze meisjes mogen straks vast ook niet meer naar school. We zijn ook doodsbang dat ze massaal executies gaan uitvoeren. We zijn bang, broer! We zijn bang…!’
Ik hoorde de angst en de wanhoop in z’n stem.
Nog nooit heb ik me zo machteloos gevoeld. De beelden op het journaal van al die radeloze mensen op het vliegveld van Kaboel… Mijn hart huilt. Wat een wereld leven we in.